Reïntegreren blijft maatwerk
Reïntegratie blijft maatwerk.
Het reïntegratietraject van een werknemer kan wel twee jaar duren. Al die tijd betaalt de werkgever het loon door. Daarnaast behoort de werkgever de (overige) reïntegratieverplichtingen na te komen. Alles om de werknemer weer zo snel en volledig mogelijk deel te laten nemen aan het arbeidsproces; of dat nu in de eigen functie of in ander werk is. Als de werkgever de verplichtingen niet (goed) naleeft, kan er een loonsanctie van UWV volgen. Die houdt doorgaans in dat de werkgever per einde wachttijd het loon 52 weken moet doorbetalen. UWV beoordeelt de inspanningen van de werkgever achteraf, waarin een groot gevaar schuilt.
De werkgever kan voor de begeleiding een professioneel reïntegratiebureau inschakelen. Het reïntegratiebureau kan geacht worden de beleidsregels van het UWV te kennen en deugdelijk uit te voeren.
Ondanks het inschakelen van een reïntegratiebureau vond het UWV in een recente procedure dat: “het ingekochte reïntegratietraject niet adequaat is geweest.”
De werkgever was het hier niet mee eens en stapte naar de rechter. Namens de werkgever werd onder andere aangevoerd dat:
“er feitelijk breder is gezocht, dat werkneemster ook op andere functies heeft gesolliciteerd, dat uit de tussenrapportage van 6 juni 2016 van het reïntegratiebureau blijkt er ook op de persoon van werkneemster toegesneden activiteiten zijn verricht en dat werkneemster zelf in een gesprek met de arbeidsdeskundige heeft verklaard dat het reïntegratiebureau rekening houdt met haar belastbaarheid”
Wat vond de rechter? Het volgende:
“Het rapport van het reïntegratiebureau bevat veel algemeenheden en er blijkt niet uit dat het traject is gebaseerd op een persoons- en een zoekprofiel.”
De rechter hield de loonsanctie in stand.
Natuurlijk kan het inzetten van een reïntegratiebureau een loonsanctie helpen voorkomen. Het is echter geen garantie. Wat deze uitspraak nog eens benadrukt, is dat voor een stevig reïntegratiedossier maatwerk is vereist. Men zal als werkgever de beleidsregels van het UWV zelf ter hand moeten nemen en waken dat hieraan wordt voldaan. De werkgever kan daarbij niet geheel vertrouwen op het ingeschakelde reïntegratiebureau en zal zelf ook een vinger aan de pols moeten houden. Komt het dan toch tot een loonsanctie, dan staat de weg naar de rechter open. Deze toetst of UWV de loonsanctie terecht heeft gehanteerd. Indien er door het reïntegratiebureau evidente fouten zijn gemaakt, leidt dat mogelijk tot aansprakelijkheid, al zal die in de contractuele verhoudingen met de werkgever meestal zijn uitgesloten.
6 november 2017 Rechtbank Midden-Nederland
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2017:5638
Comments are closed.